
Gek op wijn
Wat is portwijn en wanneer drinken we het?
Ontdek de schoonheid van portwijn
Helt generelt drikker vi for lidt portvin i Danmark, og det skal der gøres noget ved! For mange danskere er portvin kun noget, som man hiver frem den 24. december til risalamanden, hvis man synes, at kirsebærvinen bliver for syrlig. Portvinen kan også findes til ostebordet, men i en måned der i forvejen er præget af julefrokoster, gløgg, en masse fed og sødmefuld mad, så er det store ostebord måske ikke det mest indbydende eller efterspurgte, når vi når til juleaften.
Heldigvis kan portvin drikkes i mange andre kontekster, og det skal vi nok komme ind på. Til at starte med kan det være fordelagtigt at dykke ned i, hvad portvin rent faktisk er. Kort fortalt er portvin en rødvin tilført alkohol. Dvs. at portvinen er lavet på almindelige rødvinsdruer, som også kan og bliver brugt til at lave rødvin.

De robijn van Portugal
Portwijn komt geografisch gezien uit het noorden van Portugal, uit de Douro-vallei, en per definitie kan het alleen daarvandaan komen als het portwijn wordt genoemd—net zoals champagne alleen uit de Champagnestreek kan komen.
Portwijn wordt in twee hoofdtypen ingedeeld met drie subcategorieën en enkele variaties. Als men het over portwijn heeft, gaat het meestal over ruby of tawny. Ruby omvat typen zoals vintage (jaargang) of late bottled vintage (LBV), terwijl tawny de colheita-variant (oogst in het Portugees) omvat. Deze kunnen ook als witte of zelfs rosé-variant voorkomen.
Ruby-port is de stijl die het meest op gewone rode wijn lijkt. Grofweg gezegd kan een ruby-port worden beschreven als een zeer fruitige rode wijn met een hoog alcoholgehalte (portwijnen bevatten doorgaans rond de 20% alcohol, plus of min 0,5-1%). Zoals de naam al doet vermoeden, heeft ruby-port een robijnrode kleur in het glas, net als rode wijn.
Een andere reden waarom ruby-port met rode wijn kan worden vergeleken, is de korte vatlagering (meestal ongeveer 1,5 jaar voor vintage). Colheita’s daarentegen kunnen tot wel twintig jaar of langer in vaten rijpen.

Grote verschillen in rijping
Door de korte vatlagering hebben ruby-portwijnen de kortste houdbaarheid na opening. Een LBV kan meestal 2-3 weken in de koelkast worden bewaard, terwijl een vintage binnen 24-48 uur gedronken moet worden. Het is belangrijk op te merken dat je niet ziek wordt van portwijn die langer geopend is, maar de wijn verliest wel veel van zijn karakter en smaak door blootstelling aan zuurstof.
Zoals altijd is er een uitzondering die de regel bevestigt: in dit geval de LBV’s. Zoals de naam al aangeeft, worden deze later gebotteld en krijgen ze meer tijd in vaten dan een vintage. LBV’s rijpen 4-6 jaar in vaten, wat ze een zoetere en minder fruitige stijl geeft.
Colheita’s zijn een heel ander verhaal. Deze portwijnen rijpen altijd minimaal zeven jaar in vaten, vaak langer. Op de fles staat meestal het oogstjaar vermeld, zoals 1995, maar op het achteretiket kan staan dat de wijn pas in 2011 is gebotteld. Het spreekt voor zich dat zoveel jaren rijping in vaten een grote invloed op de wijn hebben. Colheita-wijnen worden doorgaans gekenmerkt door een hoge zoetheid en uitgesproken tonen van chocolade, vanille, karamel, enz., hoewel de smaak kan variëren afhankelijk van de producent en het oogstjaar. In het glas lijkt een colheita altijd meer nootachtig bruin dan rood, wat te danken is aan de lange rijping. Daarnaast kan een colheita na opening gemakkelijk 2-3 maanden of langer worden bewaard.

Van blauwaderkaas tot chocoladedesserts
Voor de perfecte combinatie kan een LBV uitstekend geserveerd worden bij risalamande, terwijl een vintage goed samengaat met de meeste kazen, vooral met sterke blauwaderkazen. Een colheita is daarentegen de ideale dessertwijn en past bijzonder goed bij rijke, op chocolade gebaseerde desserts. Daarnaast zijn ze ook perfect op zichzelf als digestief aan het einde van de avond. De ideale serveertemperatuur ligt tussen de 16-18°C, maar iets koeler kan ook prima, vooral op warme dagen.
Portwijn is er ook in witte en rosévarianten, die helaas nog meer worden overgeslagen dan de traditionele ruby- en tawny-stijlen. Terwijl ruby- en tawny-port in de warmere maanden vaak te zwaar of te zoet kunnen overkomen, komen de witte en roséports dan juist goed tot hun recht.
Net als gewone witte wijnen en rosés worden ze gemaakt van respectievelijk witte druiven of rode druiven met kortere schilweking (maceratie). Ze moeten ook op koelere temperaturen worden gedronken dan ruby- en tawny-port. Een witte of roséport kan direct uit de koelkast worden geserveerd en worden genoten bij 5-8°C.

Het frisse alternatief
Witte port heeft een frissere smaak, waarbij de zoetheid in balans wordt gebracht door zuren en droge, knapperige tonen. Een witte colheita biedt een heerlijke balans tussen zoetheid en zuur, met tonen van karamel, perzik en abrikoos, en is een uitstekende match voor bijvoorbeeld crème brûlée of op fruit gebaseerde desserts.
De rosévariant is zachter en combineert de zoetheid van port met de frisse tonen van aardbei en cranberry uit de rosé. Net als gewone rosé heeft deze port geen begeleider nodig, maar als je toevallig een schaal verse aardbeien hebt liggen, is dat zeker geen slechte combinatie!
Daarnaast zijn deze twee varianten ook zeer geschikt voor cocktails. Zo kun je roséport met tonic, ijsblokjes en citroenschil mixen voor de perfecte zomeraperitief, of je kunt een scheutje droge witte port toevoegen aan mousserende wijn voor een extra twist.
Proost!